Toespraak van Saida Derrazi als inleiding van de dialoog over islamofobie op 25 juni 2025:
We leven in een tijd waarin woorden ertoe doen, maar ook in een tijd waarin woorden steeds vaker worden verdraaid. Begrippen als vrijheid, grenzen stellen, cultuur of zelfs veiligheid worden steeds vaker gebruikt als dekmantel voor uitsluiting.
In heel Europa zien we de opkomst van extreem-rechtse partijen die nauwelijks nog moeite doen hun racistische of xenofobe agenda te verpakken. In Nederland is die ontwikkeling niet minder zichtbaar.
Politieke partijen die een hele bevolkingsgroep verdacht maken, die moskeeën willen sluiten, en de islam als bedreiging neerzetten, worden niet langer gemarginaliseerd — ze worden beloond met zetels, invloed en media-aandacht.
En laten we eerlijk zijn: dit is geen verrassing meer. Het is het resultaat van jarenlange normalisering van haat. Van politiek die angst zaait in plaats van vertrouwen bouwt. Van beleid dat mensen in hokjes dwingt, en waarin inclusiviteit wordt afgedaan als naïef of “woke”.
Juist in deze context is het belangrijk om goed te kijken naar hoe we de dingen benoemen. Want wat bedoelen we eigenlijk als we spreken over de manier waarop moslims worden bejegend? Is het islamofobie? Moslimdiscriminatie? Of moslimhaat?
Zoals Ewoud Butter laat zien, zijn deze begrippen niet alleen taalkundig verschillend, ze hebben ook elk hun eigen lading, politieke gevoeligheid en maatschappelijke uitwerking. Islamofobie lijkt te verwijzen naar een irrationele angst, maar verhult vaak systematisch racisme. Moslimdiscriminatie benadrukt juridische ongelijkheid, terwijl moslimhaat de harde, vaak fysieke realiteit van geweld en uitsluiting benoemt.
Deze begrippen schetsen samen een zorgwekkend beeld van een samenleving waarin moslims niet alleen geconfronteerd worden met vooroordelen, maar ook met structurele uitsluiting.
Een van de pijnlijkste voorbeelden van hoe dit discours werkt, is de manier waarop verdeeldheid wordt gezaaid tussen groepen die historisch gezien juist naast elkaar hebben geleefd. Er wordt bijvoorbeeld gesuggereerd dat moslims en joden fundamenteel tegenover elkaar zouden staan. Maar wie de geschiedenis kent, weet dat dat beeld niet klopt.
In landen als Marokko, in het Midden-Oosten, in heel Noord-Afrika, hebben joden en moslims eeuwenlang samen gewoond, gewerkt, elkaars feesten gevierd, in vrede geleefd. Die gedeelde geschiedenis is geen uitzondering, het is de norm. Waarom zou dat dan hier in Nederland niet mogelijk zijn?
Het antwoord is simpel: het kan wel, als we het willen. Maar het vraagt dat we ons losmaken van het polariserende, islamofobe discours dat verdeeldheid zaait. Het vraagt dat we elkaar durven ontmoeten als mensen. Niet als karikaturen, niet als politieke pionnen, maar als buren, collega’s, klasgenoten, als medeburgers.
Daarom is deze avond ook een uitnodiging: om met elkaar in gesprek te gaan. Om niet in de val te trappen van wij-zij-denken, maar om actief te zoeken naar waar onze verhalen elkaar raken. Om te erkennen dat we allemaal, in al onze verschillen, deel zijn van hetzelfde sociale weefsel.
Vanavond is daarom geen bijeenkomst van verontwaardiging alleen. Het is ook een avond van bezinning en verantwoordelijkheid. Hoe doorbreken we het gevoel van machteloosheid? Hoe creëren we tegenkracht tegen het dagelijkse gif van vooroordelen, racisme en haat?
Dat begint klein: hier in de wijk. Maar het vraagt ook om politieke moed. Om openlijk te kiezen voor een samenleving waarin niemand op basis van zijn geloof, naam of huidskleur op achterstand wordt gezet.
En bovenal vraagt het om iets wat geen beleidsstuk kan afdwingen, maar wat elk mens in zich draagt: de wil om te verbinden.
Niet door moeilijke gesprekken uit de weg te gaan, maar juist door ze te voeren. Niet door conflicten te vermijden, maar door ze in een veilige ruimte aan te kijken. Want alleen via echte ontmoeting ontstaat wederzijds begrip. En alleen via dialoog bouwen we aan vertrouwen.
Hoe zou Amsterdam eruitzien als islamofobie geen ruimte meer kreeg?
Hoe zou onze wijk eruitzien als elk kind gelijke kansen voelde, ongeacht naam of religie?
Hoe zou onze straat, ons Nederland eruitzien als iedereen zich volledig thuis kon voelen, zonder zich aan te hoeven passen aan onzichtbare normen of achterdocht?
En vooral:
Wat is jouw wens, jouw behoefte, jouw verlangen voor een samenleving zonder deze vormen van uitsluiting?
Vanavond is er geen eindpunt, het is een begin.
Ik nodig jullie uit om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Om te delen wat je hoopt, wat je mist, wat je wenst. Niet als beleidsvoorstel. Maar als mens.
Laten we die ruimte vanavond openen.
Voor elkaar. En voor de toekomst.
Dank jullie wel.